Waarom kiest u ons?

Deskundig

35 jaar ervaring

Betrokken

Uw belang is ons belang

Doelmatig

Vlot, efficiënt en effectief

Betrouwbaar

Wij komen onze afspraken na

Klanten die u voorgingen:

Zó oordeelt de (voorzieningen)rechter over gebruik en bouwen in strijd met het omgevingsplan!

Hoe oordeelt de (voorzieningen)rechter over gebruik en bouwen in strijd met het omgevingsplan? Hoe heeft hij het criterium van de evenwichtige toedeling tot nu toe ingevuld? Lees het in deze blog!

Het doel van deze blog

Mijn bedoeling is om u handvaten te geven 1) om succesvol een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan te vragen en 2) om succesvol een voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verleende omgevingsvergunning geschorst, herroepen of vernietigd te krijgen.

Wat kunt u het beste naar voren brengen? Welke argumenten zijn kansloos en kunt u beter niet gebruiken? Welke argumenten hebben wél kans van slagen? Daar gaat het in deze blog om.

Aan de hand van een aantal passages uit drie door mij geselecteerde uitspraken laat ik zien, hoe (voorzieningen)rechters er tot nu toe (augustus 2024) over geoordeeld hebben.

Buitenplanse omgevingsplanactiviteit

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Sindsdien heeft iedere gemeente één omgevingsplan met een tijdelijk deel, waarin de vroegere bestemmingsplannen opgenomen zijn.

Onder een omgevingsplanactiviteit wordt onder andere verstaan een activiteit die in strijd met het omgevingsplan is. Voor zo'n buitenplanse omgevingsplanactiviteit is een omgevingsvergunning nodig, die alleen verleend wordt met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Wanneer is hier sprake van?

Evenwichtige toedeling van functies aan locaties

1. Om te beginnen kijkt de rechter niet naar het feitelijke gebruik tot dan toe, maar naar wat volgens het omgevingsplan of een verleende omgevingsvergunning al mogelijk is.

2. Burgemeester en wethouders moeten op de aanvraag om omgevingsvergunning beslissen. Alternatieve locaties kunnen alleen een rol spelen als op voorhand duidelijk is dat met de aangedragen alternatieven een gelijkwaardig resultaat wordt bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.

3. Het maatschappelijke belang van een activiteit helpt bij de afweging van de betrokken belangen om van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties te kunnen spreken.

4. Het onder 3. gestelde is zeker het geval, als de omgevingsvergunning voor bepaalde, relatief korte tijd verleend wordt.

Uitspraak 1. Het maximaal mogelijke als uitgangspunt

Zo vroegen omwonenden tevergeefs om schorsing van de omgevingsvergunning voor het huisvesten van maximaal 80 oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne en maximaal 10 statushouders in een hotel in Epe.

Dat het hotel tot dan "een matige bezettingsgraad" had, wordt niet relevant geacht. Het is een hotel met 76 overnachtingsplekken. Dát is het uitgangspunt.

De voorzieningenrechter overweegt vervolgens dat een hotel al bedoeld is om te overnachten, dat gewone recreanten in tegenstelling tot de vluchtelingen en statushouders wel vaak relatief kort in een hotel verblijven, maar dat van 76 naar 90 maar "een beperkt aantal extra mensen" is, die "maar een beperkt verschil" maken, helemaal nu de opvang maar voor drie jaar vergund is.

(Rechtbank Gelderland, uitspraak van 29 maart 2024)

Uitspraak 2. Het maatschappelijke belang en alternatieve locaties

Ook de omgevingsvergunning voor de opvang van 276 asielzoekers in het Fletcher Hotel in Epe voor de duur van zes maanden werd niet geschorst.

Uitgaande van wat mogelijk is, komt er door de verleende omgevingsvergunning niet één overnachtingsplek bij. Als het dan ook nog eens de maatschappelijk noodzakelijke opvang van asielzoekers betreft (denk aan de wantoestanden in Ter Apel) én het voor maar zes maanden is, is de race al bijna gelopen.

De door de verzoekers verwachte (sociale) onveiligheid en overlast zijn door een veiligheidsplan dat van de omgevingsvergunning deel uitmaakt, getackeld. Het gaat hierbij om de inhoud van het veiligheidsplan, niet om de naleving ervan (dit laatste betreft immers niet de vergunning, maar de handhaving ervan).

Ik citeer uit de de uitspraak: "Het college erkent dat de opvang tijdelijk negatieve gevolgen kan hebben voor het toerisme in Epe, maar kent aan dit belang minder gewicht toe dan aan het maatschappelijke belang dat met de opvang van asielzoekers is gediend. Ook weegt het college mee dat het om een tijdelijke omgevingsvergunning gaat en dat er nog voldoende recreatiemogelijkheden overblijven in Epe, ook als het Fletcher Hotel niet meer voor recreatieve doeleinden wordt gebruikt." De voorzieningenrechter acht dit een redelijke belangenafweging.

In dit citaat is mij met name de zinsnede "dat er nog voldoende recreatiemogelijkheden overblijven in Epe" opgevallen. Als dit niet zo was, zou het mogelijk anders liggen.

Met betrekking tot geschikte alternatieve locaties geeft de voorzieningenrechter de vaste rechtspraak weer: "(...) dat als een project op zichzelf aanvaardbaar is, het bestaan van alternatieven alleen dan tot het onthouden van medewerking dwingt, indien op voorhand duidelijk is dat door de verwezenlijking van één of meerdere alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren".

(Rechtbank Gelderland, uitspraak van 11 april 2024)

Uitspraak 3. De al verleende omgevingsvergunning als uitgangspunt

In deze uitspraak ten slotte is van een al verleende omgevingsvergunning uitgegaan.

Tegen de eerder verleende, buitenplanse omgevingsvergunning voor de tijdelijke opvang van 200 asielzoekers heeft verzoeker geen bezwaar gemaakt. Hij verzet zich nu wél tegen de opvang van 300 asielzoekers op dezelfde locatie. Waarom die 100 extra personen niet in een andere wijk in de gemeente gehuisvest?

Uit het feit dat verzoeker tegen de buitenplanse omgevingsvergunning voor de opvang van 200 asielzoekers geen bezwaar gemaakt heeft, leidt de voorzieningenrechter af, dat hij dat en al wat daar aan negatieve gevolgen bijhoort niet in strijd met het criterium van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties vindt. Welnu, een toename van 200 naar 300 personen zal in de wijk slechts beperkt merkbaar zijn - burgemeester en wethouders hebben dit in het besluit gemotiveerd - en verzoeker woont ook nog eens 250 meter van de opvanglocatie af. Gelet hierop weegt de voorzieningenrechter het belang van verzoeker minder zwaar en wijst hij zijn verzoek om schorsing van de omgevingsvergunning als ongegrond af.

"De voorzieningenrechter begrijpt de wens van verzoeker dat asielzoekers ook in andere wijken van de gemeente worden gehuisvest. Hoe het college daarmee omgaat is echter een politiek-bestuurlijke afweging waar de bestuursrechter zich niet mee mag bemoeien als de besluitvorming verder goed is gegaan. Dat asielzoekers ook ergens anders kunnen worden gehuisvest, betekent met andere woorden niet dat de rechter de nu gemaakte keuze moet verbieden."

(Rechtbank Midden-Nederland, uitspraak van 5 augustus 2024)

Van Hoef Advocatuur

Als Van Hoef Advocatuur heb ik mij in het omgevingsrecht en het bestuursrecht gespecialiseerd en hier sinds 2017 een aantal blogs over geschreven.

Hebt u behoefte aan deskundig advies? Dan help ik u graag en kunt u hiervoor vrijblijvend contact met mij opnemen.

Artikel geschreven door Paul Van Hoef

Paul Van Hoef is al ruim dertig jaar uw betrokken en betrouwbare advocaat. Uw belang is zijn belang, hij stopt pas als alle wegen zijn benut. Hij is ijzersterk als het aankomt op het oplossen van juridische puzzels. Vervolgens kan hij dit duidelijk uitleggen, waardoor u te allen tijde weet waar u aan toe bent. Hierdoor kan hij u goed bijstaan om een juridisch conflict te voorkomen of te winnen.

Paul Van Hoef